Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], David daarentegen zeide tot Abisai: [10]Verderf hem niet; want wie heeft zijn hand aan [11]den gezalfde des HEEREN gelegd, en is [12]onschuldig gebleven? 10. Dat is, dood hem niet. 11. Zie boven, hfdst.24 vs.7, in de aantekeningen. 12. Dat is ongestraft gebleven.